Geplaatst op: 30/05/2022
Het Referentiekader Taal en Rekenen: een bruikbaar en passend instrument voor het onderwijs?
Onze onderzoekers voerden samen met onderzoekers van ResearchNed en SLO een evaluatie uit van het Referentiekader Taal en Rekenen. Het Referentiekader Taal en Rekenen werd in 2010 ingevoerd met als doel de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), (voortgezet) speciaal onderwijs ([v]so) en studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te versterken. Ook moest het Referentiekader ervoor zorgen dat de aansluiting tussen deze verschillende onderwijssectoren beter zou verlopen.
Uit de evaluatie blijkt dat het onduidelijk is in hoeverre de invoering van het Referentiekader daadwerkelijk tot een verbetering van de prestaties geleid heeft. Het Referentiekader heeft wel gezorgd voor een gezamenlijke taal, wat het mogelijk maakt om over onderwijssectoren heen te praten over het taal- en rekenniveau van leerlingen en studenten. Toch is een minderheid van de ondervraagde leerkrachten en docenten uit het po, vo en mbo tevreden over de aansluitingen tussen de verschillende onderwijssectoren.
De resultaten van de evaluatie laten verder zien dat het doel van het Referentiekader voor ongeveer de helft van de ondervraagde leerkrachten en docenten onduidelijk is. Deze onduidelijkheid kan diverse oorzaken hebben. Ten eerste zou de onduidelijkheid voort kunnen komen uit de verschillen in opbouw van de referentieniveaus voor taal en rekenen. Ten tweede blijkt dat in het Referentiekader Taal de uitwerking tussen de verschillende domeinen, zoals leesvaardigheid en schrijfvaardigheid niet consistent is. Dat betreft zowel de inhouden als de gekozen begrippen en opbouw van de doorlopende leerlijnen. Een derde mogelijke oorzaak is dat het Referentiekader Rekenen op bepaalde onderdelen verschilt van de kerndoelen po, de kerndoelen onderbouw vo en de examenprogramma’s voor het vmbo. Ook voor het Referentiekader Taal verschilt de uitwerking met de kerndoelen po en onderbouw vo en examenprogramma’s Nederlands in de bovenbouw. Tot slot lijkt er onduidelijkheid te zijn over het ambitieniveau voor het po. Het lijkt erop dat de F-niveaus in het po en vo als ambitieniveaus worden beschouwd, zoals 1F voor po en 2F voor vmbo. Specifiek voor rekenen lijkt het beeld te zijn ontstaan dat er naar het F-niveau toegewerkt dient te worden in plaats van dat het S-niveau de standaard is.
Wat betreft de passendheid van de inhoud van het Referentiekader zijn er twee aandachtspunten. Ten eerste blijkt een aantal actuele ontwikkelingen, zoals digitale geletterdheid, nog niet expliciet opgenomen in het kader. Ten tweede worden de taaldomeinen in het Referentiekader Taal als aparte onderdelen beschreven en worden verbindingen ertussen nauwelijks geëxpliciteerd. De mate waarin de niveaus passend (b)lijken voor de verschillende doelgroepen verschilt per onderwijssector.
Ook de bruikbaarheid van het Referentiekader verschilt per onderwijssector. Volgens po-leerkrachten biedt het Referentiekader houvast bij het differentiëren, vo- en mbo-docenten ervaren docenten echter minder houvast bij het differentiëren tussen leerlingen. Leerkrachten en docenten vertrouwen erop dat het Referentiekader op een goede manier verwerkt is in leermiddelen. Leermiddelenmakers geven aan dat het kader bij het ontwikkelen van leermiddelen inderdaad richtinggevend is: leeractiviteiten en taken zijn opgebouwd volgens het Referentiekader. Ook bij het ontwikkelen van centrale (eind)toetsen biedt het referentiekader volgens toetsontwikkelaars voldoende houvast.
Uit deze resultaten volgen drie aanbevelingen:
-
Start de beoogde actualisatie van de kerndoelen en examenprogramma’s Nederlands en rekenen en wiskunde in po en vo en bepaal daarbij wat de functie van het Referentiekader is en welke aanpassingen de geactualiseerde kerndoelen en examenprogramma’s vragen ten aanzien van het Referentiekader.
-
Optimaliseer en actualiseer de inhoud van het Referentiekader.
-
Investeer bij een herziening van het Referentiekader in grootschalige (na- en bij)scholing en monitoring.
Deze aanbevelingen en de resultaten van de evaluatie zijn in mei aangeboden aan de Tweede Kamer. Lees het hele rapport hier.