Op Woordenjacht

Het onderwerp woordenschat is de afgelopen jaren stevig op de kaart én de agenda van het onderwijs gekomen. Onderzoekers, materiaal- en methodeontwikkelaars, opleiders en leerkrachten in het basisonderwijs - maar ook meer en meer in het voortgezet onderwijs – weten en ervaren dat woordenschat voor alle kinderen een noodzakelijke voorwaarde is voor een succesvolle taalontwikkeling en daarmee ook voor een succesvolle schoolloopbaan. Taal, cognitieve ontwikkeling en leren zijn immers sterk met elkaar verbonden.

We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat kinderen op de basisschool veel woorden kennen. In de onderbouw verloopt het leren nog met name via mondelinge interactie. Leerlingen in de midden- en bovenbouw krijgen daarnaast een flinke hoeveelheid teksten voorgeschoteld: in het taalonderwijs om hun taalvaardigheid te vergroten, in de overige vakken om kennis te verwerven. Een kleinere woordenschat heeft grote gevolgen voor het zins- en tekstbegrip van leerlingen in midden- en bovenbouw. De kinderen zijn vaak niet in staat de benodigde kennis en informatie uit aangeboden teksten of instructie op te nemen omdat ze niet genoeg woorden in die teksten kennen van waaruit ze de betekenis van onbekende woorden af kunnen leiden: het leerproces stokt, kinderen haken af.

In het Nederlandse basisonderwijs zijn er inmiddels veel (taal)methoden en werkwijzen beschikbaar die het domein ‘woordenschat’ de plaats en tijd geven die nodig zijn voor alle leerlingen, maar zeker voor taalzwakke leerlingen. Toch blijft woordenschatonderwijs in de praktijk voor veel leerkrachten een harde noot om te kraken. Het inzicht dat taal, en dus zeker ook woordenschat, bij alle vakken de hele dag door een doorslaggevende rol speelt, verhoogt bij veel leerkrachten de wens om hun leerlingen zo goed en passend mogelijk te helpen bij het ontwikkelen van hun woordenschat.

Het boek Op Woordenjacht kan leerkrachten daarbij ondersteunen. Routinematig, spelenderwijs en samen leren staan hierin centraal. Verschillende woordenschatroutines zijn kort en krachtig uitgewerkt met daarbij inspirerende voorbeelden. Ook grafische modellen ondersteunen het leerproces. Een beeld, zoals de Woordenparaplu, is heel geschikt om de woordenschat te stimuleren. Kinderen leren het beste in interactie, daarom staan in het boek veel coöperatieve werkvormen die de woordenschat stimuleren. Het boek is goed te gebruiken als bronnenboek dat los van een methode inzetbaar is.