PISA

PISA onderzoekt elke 3 jaar de vaardigheden en kennis in lezen, wiskunde en natuurwetenschappen van 15-jarigen. Daarbij ligt de focus niet op wat leerlingen precies leren op school, maar op hoe zij hun kennis en vaardigheden in het dagelijks leven toepassen. Meer dan 90 landen en 600.000 leerlingen doen mee.

Het Expertisecentrum Nederlands maakt deel uit van het consortium dat in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) het Nederlandse aandeel uitvoert, van het grootschalige, internationaal vergelijkende Programme for International Student Assessment (PISA) onderzoek. PISA wordt geïnitieerd door de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) en heeft als doel na te gaan hoe 15-jarige leerlingen uit 80 verschillende landen voorbereid zijn op het functioneren in de huidige kennismaatschappij en welke veranderingen zich daarbij de voorbije jaren hebben voorgedaan. PISA kent drie domeinen: leesvaardigheid, natuurwetenschappen en wiskunde. Naast deze domeinen worden elke ronde ook extra domeinen meegenomen, zoals Creativiteit (PISA-2022) of Leren in een digitale wereld (PISA-2025).

Naast het digitaal toetsen van de vaardigheden van ruim 6000 Nederlandse vijftienjarige leerlingen worden ook niet-cognitieve onderwijsopbrengsten (attitudes, gedrag) van leerlingen in kaart gebracht. Ook wordt onder schoolleiders, docenten en ouders informatie verzameld over de (onderwijs)context waarin leerlingen deze vaardigheden leren. De video hieronder legt uit hoe PISA in z’n werk gaat.

 

Resultaten
PISA-2022 was de eerste keer in de geschiedenis van PISA dat de prestaties van 15-jarigen er in zoveel landen zo sterk op achteruit zijn gegaan. Ook in Nederland hebben leerlingen behoorlijk lager gescoord op wiskunde, natuurwetenschappen en leesvaardigheid dan in 2018. De eerder ingezette daling in leesvaardigheid in Nederland heeft zich bovendien niet alleen doorgezet, maar is sterker dan in 2018 en ook sterker dan in de OESO-landen gemiddeld. De prestaties in wiskunde en natuurwetenschappen van meisjes zijn sterker afgenomen dan die van jongens. Ook zijn de prestaties van vmbo-leerlingen in wiskunde en leesvaardigheid sterker gedaald dan die van havo- en vwo-leerlingen.


Waarschijnlijk heeft in veel PISA-landen het tijdelijk sluiten van scholen tijdens de coronapandemie een rol gespeeld. Ruim de helft van de Nederlandse leerlingen geeft zelf aan dat zij tijdens de scholensluitingen achterop raakten met hun schoolwerk. Tijdens de scholensluitingen voelde 30% van de 15-jarigen zich eenzaam; dit waren vaker meisjes dan jongens. Driekwart van de Nederlandse 15-jarigen is wel positief over de beschikbaarheid van hun docenten toen ze hulp nodig hadden tijdens het thuisleren. 

De resultaten van PISA bieden scholen en beleidsontwikkelaars waardevolle gegevens over de mate waarin Nederlandse scholen succesvol zijn in het voorbereiden van leerlingen op de 21e eeuw. De resultaten van het recentste PISA-onderzoek zijn beschreven in een nationaal rapport en samengevat in een interactieve infographic.

Organisatie

PISA wordt driejaarlijks uitgevoerd en Nederland neemt sinds 2000 deel aan het onderzoek. Het consortium van onderzoekers van Universiteit Twente (UT), Expertisecentrum Nederlands (EN) en KBA Nijmegen is sinds PISA-2018 verantwoordelijk voor het Nederlandse aandeel in PISA. Op de website van PISA-Nederland vindt u meer informatie over de achtergrond, de uitvoering en de resultaten van het onderzoek. Op deze website is het ook mogelijk een voorbeeldvraag uit de verschillende domeinen te maken.

 

Meer informatie