Taalexperiment MBO
Het project Taalexperiment MBO richtte zich op de taalvaardigheidsontwikkeling van het Nederlands bij studenten op het MBO. Naast het onderzoeken van de taalvaardigheidsontwikkeling is er onderzocht of en hoe dit gestimuleerd kan worden door middel van een interventie gericht op lezen en schrijven.
Binnen het MBO staan taal en rekenen volop in de aandacht, sinds het Referentiekader taal en rekenen in de wet is verankerd. Vanaf 2014 moeten examenkandidaten in het mbo ook een centraal examen taal en rekenen afleggen. Het centraal examen Nederlandse taal omvat de deelvaardigheden lezen en luisteren. De overige deelvaardigheden (schrijven, spreken, gesprekken voeren) worden door de opleiding zelf geëxamineerd. Er bestaat op dit moment een breed gedragen vrees, die wordt onderbouwd door onderzoek, dat veel studenten niet op het gewenste niveau zullen kunnen uitstromen.
Tegen deze achtergrond waren Expertisecentrum Nederlands, ROC Zadkine en het Centraal Planbureau het project Taalexperiment MBO gestart. Opdrachtgever was het Ministerie van OC&W. In dit onderzoek stonden twee onderzoeksvragen centraal:
1. Hoe verloopt de taalvaardigheidsontwikkeling van het Nederlands binnen de verschillende sectoren van het mbo?
2. In welke mate kan de taalvaardigheid Nederlands van de studenten in het mbo verbeterd worden door middel van een gerichte interventie gericht op het verbeteren van lees- en schrijfvaardigheid?
Het antwoord op de eerste vraag kwam uit monitoring van de taalontwikkeling van studenten uit de controlegroep (ca. 1500 studenten van 36 verschillende opleidingen, niveau 3 en 4). Door middel van een start- en eindmeting werden van de studenten een aantal relevante (taal)vaardigheden in kaart gebracht en gerelateerd aan de referentieniveaus. Deze studenten ontvingen het reguliere onderwijs Nederlands, en ook de reguliere ondersteuning bij diverse taalproblemen van het Taal- en Rekencentrum van ROC Zadkine. We spreken dan ook liever van een assessment groep, waarbinnen de waarde van “education as usual” wordt gemeten van de verschillende varianten waarop het vak Nederlands wordt gegeven binnen het mbo.
Naast de assessment groep was er een even grote en even divers samengestelde interventiegroep, die wekelijks twee extra uren Nederlands krijgen door speciaal getrainde docenten. Deze extra lessen waren gericht op strategiegebruik bij lezen en schrijven, en werden speciaal voor dit experiment ontwikkeld.
Binnen de interventiegroep werden dezelfde start- en eindmeting afgenomen als binnen de assessment groep. Dit werd aangevuld met een diepgaander onderzoek naar strategie-gebruik bij een kleine groep studenten (micro-analyse). Er werd gekeken naar de resultaten op het gebied van taalvaardigheid, maar ook naar bijvoorbeeld effecten op motivatie (voor taalonderwijs, voor school) en op uitval of studievertraging.
Dit project startte in het voorjaar van 2011 en omvatte in totaal drie onderzoeksjaren. Gedurende het eerste onderzoeksjaar (schooljaar 2011-2012) was een eerste cohort van 3000 eerstejaars studenten getest in start- en eindmeting. Gedurende het tweede onderzoeksjaar (schooljaar 2012-2013) was een kleinschaliger onderzoek uitgevoerd onder 1000 eerstejaar studenten. Het laatste onderzoeksjaar (2013-2014) omvatte opnieuw een grootschalig onderzoek.
Dit onderzoeksproject werd afgerond in het voorjaar van 2015. De resultaten zijn beschreven in een rapport dat digitaal verkrijgbaar is bij het Centraal Planbureau.