Geplaatst op: 20/10/2025

Hoe de nieuwe landelijke norm voor basisondersteuning in het onderwijs er tóch kwam

Het opstellen van een landelijke norm om leerlingen op de basisschool en het voortgezet onderwijs toegang te geven tot hetzelfde niveau van ondersteuning op school, is geen makkelijke opgave. Na drie gestrande pogingen kregen de Algemene Onderwijs Bond (AOb) en de Vereniging Ouders & Onderwijs (O&O) in 2023 de opdracht om het nog een keer te proberen. Expertisecentrum Nederlands en KBA Nijmegen worden hun inhoudelijk adviesbureaus en besteden de procesregie uit aan P2. Binnen een jaar ligt er een door alle stakeholders gedragen norm. P2’er Liesbeth Couwenberg en Christel Dood, onderzoeker bij Expertisecentrum Nederlands, vertellen hoe het hen wél lukte.

Op Nederlandse basisscholen bestaan grote verschillen in de onderwijsondersteuning die ze bieden. Zo heeft de ene school bijvoorbeeld wel de beschikking over een remedial teacher of voorleessoftware voor leerlingen met dyslexie maar de andere school niet. Uit zorg dat die situatie tot rechtsongelijkheid leidt, gaf de Tweede Kamer in 2019 de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de opdracht om in het kader van passend onderwijs een landelijke norm voor basisondersteuning te ontwikkelen. Alle pogingen om tot zo’n nieuwe norm te komen, strandden op gebrek aan draagvlak.

Experts op proces, inhoud en onderzoek

Tot 2024, wanneer Expertisecentrum Nederlands en KBA Nijmegen in opdracht van AOb en O&O met het vraagstuk aan de slag gaat en P2 aanhaakt. Volgens Christel is het een hele complexe opgave om alle scholen van Nederland in één inhoudelijke norm te vatten. “Maar het is nog complexer om het hele onderwijsveld achter zo’n norm te krijgen”, vertelt ze. “Toen de offerte binnenkwam, zagen we meteen dat we experts op het gebied van procesregie nodig hadden. Onze expertise is beleid en onderzoek op het gebied van taal- en passend onderwijs en we kennen de procesregisseurs van P2 van een eerdere samenwerking.”

Christel en Liesbeth kenden elkaar nog niet maar in de rolverdeling vullen ze elkaar perfect aan: Christel is van de inhoud, Liesbeth van het proces. Het tweetal heeft direct een goede klik en gunt elkaar de ruimte. Geheel toevallig blijken ze uit hetzelfde Twentse dorp te komen. Om een norm op te stellen waar het hele onderwijsveld achter kan staan, puzzelen ze samen een strategie uit met een focus op stakeholdermanagement en het betrekken van mensen uit de praktijk. In eerdere pogingen om tot een norm te komen, lag het zwaartepunt op beleid waardoor veel stakeholders uit het leslokaal zich niet in de oplossing herkenden.

Zoveel mogelijk stakeholders spreken
Als aanpak kiezen Christel en Liesbeth ervoor om met zoveel mogelijk stakeholders te spreken. Niet alleen over de norm maar ook over de context van de norm: het klaslokaal op de school waar passend onderwijs wordt gegeven. Dat doen ze in een groot aantal sessies. Tijdens de bijeenkomsten mogen deelnemers zelf formuleren hoe ze passend onderwijs zien. In een aantal maanden tijd geven veel onderwijsondersteuners, leraren, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, schoolbestuurders, schoolleiders, onderwijsraden en ouders doorlopend feedback op de conceptnorm.

Waar mogelijk nemen Christel en Liesbeth die feedback letterlijk over, waardoor de norm steeds de taal van het klaslokaal spreekt. “Doordat we de norm in co-creatie met de deelnemers opstelden, zagen mensen hun eigen woorden terug in elke nieuwe versie”, zegt Christel. “En dat geeft draagvlak.” Liesbeth onderstreept het belang van taal in procesmanagement. “Pas als je elkaars taal spreekt, kun je elkaar echt begrijpen en tot een oplossing komen. Anders praat je voortdurend langs elkaar heen. Bij P2 zoeken we bewust de juiste woorden omdat taal een sleutel is om tot een door alle betrokkenen gedragen eindresultaat te komen.”

Luisteren en doorvragen
Ook de stakeholders die eerder uit onvrede van de onderhandelingstafel opstapten, brengen ze bij elkaar door goed te luisteren. Niet alleen naar wat deelnemers hardop uitspreken maar ook naar wat ze tussen de regels door zeggen. Dat luisteren en doorvragen, vindt Christel een specialiteit van Liesbeth. “Liesbeth brengt scherpte door steeds de juiste, kritische vragen te stellen, maar wel op een veilige manier. Bij elke werksessie creëert ze een sfeer waarin deelnemers zich gehoord voelen. Zo is er ook ruimte voor stillere mensen om hun visie te delen.” Liesbeth countert dat dit wat haar betreft mogelijk was omdat Christel altijd rustig blijft. “Jij houdt kalmte en overzicht waardoor ik er wat feller in kan gaan.”

Naast de norm bevat het adviesrapport zoals gezegd ook veel aandacht voor de context waarin het passend onderwijs plaatsvindt. “Omdat we tijdens de bijeenkomsten alle zorgen, aandachtspunten en wensen goed hebben gehoord, hebben we veel aandacht kunnen besteden aan de praktische uitvoerbaarheid van de norm. Die hebben we in de context verwerkt.” Als voorbeeld noemt Christel educatief partnerschap, wat als advies in het rapport is opgenomen. “Educatief partnerschap houdt in dat leerkrachten en ouders samen kijken naar wat de beste ondersteuning is voor het kind en dat dit niet alleen de verantwoordelijkheid van de leerkracht is.”

Onderwijs is topsport
Uit de stakeholdersessies kwam naar voren dat veel leraren het als topsport ervaren om passend onderwijs te geven aan alle 30 leerlingen in hun klas. Christel: “Tegelijkertijd merken leraren dat sommige ouders weinig betrokken zijn bij formele momenten zoals ouderavonden, maar wel een sterke mening hebben over het onderwijsaanbod. Die wederzijdse afstand laat zien hoe belangrijk het is om te investeren in écht educatief partnerschap: een samenwerking waarin zowel leraren als ouders zich gehoord en verantwoordelijk voelen. Vandaar dat we het concept van educatief partnerschap hebben meegenomen.”

In het project houdt Liesbeth niet al te strak vast aan het originele procesontwerp van OCW uit de uitvraag. “Om tot een goed resultaat te komen, moesten we soms afwijken van het proces. Zo hebben we sommige stakeholders al eerder aan tafel gezet. De schoolleiders en onderwijsraden hebben we in de normbepalingsfase gesproken, samen met de ouders en leerkrachten, en hen niet laten wachten tot de testfase.” Afwijken van het procesontwerp was mogelijk, omdat de relaties met het projectteam goed waren, vertelt Christel. “Onze opdrachtgevers AOb en O&O vertrouwden ons daarin, omdat we heel veel aandacht hebben besteed aan onze onderlinge relaties. De directeur-bestuurders van O&O en de AOb zijn ook echt ambassadeur van het resultaat geworden.”

Vervolgopdracht
Eind vorig jaar overhandigen de AOb en O&O het adviesrapport en de norm aan de Staatssecretaris van OCW, die het departement de opdracht heeft gegeven om de norm in wetgeving op te nemen. Expertisecentrum Nederlands, KBA Nijmegen en P2 gaan dit najaar opnieuw met AOb en O&O aan de slag voor opstellen van een norm voor de acht overige expertisegebieden binnen passend onderwijs.

Auteur: Lisa van Dorp (P2)